Bij het klooster van Poblet geen winkeltjes en cafeetjes, amper toeristen en prachtige sobere Cisterciënzer bouw met nog een vrijwel onveranderde middeleeuwse ommuring. De kerk was vrij te bezichtigen, maar je kon niet achter het koor komen, dat moest met de (Catalaanse of Franse, die wij gedaan hebben) rondleiding waarbij je ook een tour door de vertrekken van de monniken kreeg. Poblet is het grootste klooster van de Cisterciënzer Route en het enige van de twee mannenkloosters waar nog steeds een monnikengemeenschap leeft.
In de eetzaal stonden ook daadwerkelijk bordjes en bekers klaar voor de avondmaaltijd. We hebben nog een paar monniken zien lopen, maar dat zag er niet echt devoot uit. Een lange pij met witte Amerikaanse sneakers eronder en een ander had over zijn pij een trainingsjasje van de New York Yankees.
Heel bijzonder in de kerk waren de koninklijke graven. Achter het koor waren twee grote bogen, waar je onder door kon lopen en daar bovenop lagen de gebeeldhouwde graven van de koningen en koninginnen van Aragon. Je kon als het ware onder hun graf doorlopen.
Het klooster is een belangrijk referentiepunt in de geschiedenis van de Aragonese Kroon. Opgericht in 1150 wordt het traject onderbroken in 1835 door de onteigeningswetten en werden de monniken verdreven. Het klooster werd geplunderd, de immense bibliotheek werd vernield en het klooster werd aan verval achtergelaten. Pas in 1940 keerden vier Italiaanse cisterciënzers er terug, vastbesloten het monnikenwerk van de restauratie aan te pakken en het zijn grootsheid terug te geven.
In 1991 werd het klooster door de UNESCO op de vergadering van Alger uitgeroepen tot Werelderfgoed.