Aangezien er momenteel een nieuwe vloer in ons huis gegoten wordt, moesten we er zelf uit en zijn we voor zo’n 10 dagen uitgeweken naar iets wat ons aangeprezen werd als “Kust-Bungalow” in het Noord-Hollandse plaatsje Sint Maartenszee. Nadat we afgelopen zaterdag letterlijk alles van de vloer gehaald hadden, hebben we hond en cavia en veel spullen ingeladen en zijn met bus en auto naar onze bestemming gereden. Bij het invoeren in de TomTom bleek overigens dat onze bestemming Sint Maarten en niet Sint Maarstenzee was. Inderdaad, dat ligt zo’n kilometer of 10 verder landinwaarts e.g. behoorlijk ver van de kust…
Na een rustig ritje naar het noorden, waarbij het landschap naarmate we dichter onze bestemming naderden steeds meer overeenkomst met de lelijke Belgisch-Franse grensstreek begon te vertonen, kwamen we bij onze bungalow aan. Dit bleek een sta-caravan op een camping te zijn. Wel een hele luxe sta-caravan met een mooi uitzicht over de akkers dus daar is nix mis mee.
Op het als parkeerterrein aangeven stuk gras zakte busmans direct diep in de modder weg zodat er uiteindelijk een tractor aan te pas moest komen om busmans weer op de weg te krijgen.
Afijn we zitten droog, een goed bed, lekkere bank, internet, TV en ook een mooi uitzicht over een zompige akker, dus wat dat betreft is alles wel ok.
De omgeving is, net als de camping zelf, kleiig, akkers vol met allerhande koolsoorten, vlak, winderig en lelijk.
We verbazen ons wel over de plaatselijke architectuur, uiteenlopend van lokale bouwprojecten onder prozaïsche namen als “Rode Kool” en de zogenaamde stolpboerderijen, een merkwaardig soort piramidevormige gebouwen waarbij de architect blijkbaar niet kiezen kon tussen een pannendak en rietbedekking wat tot een soort uitgeschoren-rietdak lelijkheid heeft geleid.
De smalle wegen zijn verder overvol met allerhande landbouwmachines, uiteenlopend van eenvoudige turbo-trekkers tot imposante oogstmachines, ja het is kool-oogsttijd!
Lokale winkels zijn ondertussen – vermoedelijk bij gebrek aan clientèle – verdwenen en wat rest is ’t Winkeltje een soort Franse campingwinkel wat een paar uur per dag geopend is met een fascinerende wereldwinkelachtige ‘cadeau-afdeling’.
Ondertussen hebben we ook ontdekt dat het een kilometer of 15 zuidelijker wel mooi is, met name de bossen en stranden van Bergen en Schoorl, en dat Alkmaar inderdaad een aardige “kleinstad” is, dat je mooi kunt wandelen in de “donkere duinen” bij Julianadorp en dat de Hondsbossche Zeewering geen goede plek is om naar het strand te gaan.
En omdat we bepaald niet dagelijks in de kop van het Noord-Hollandse vertoeven hebben natuurlijk nog bezoekjes afgelegd bij familie en bekenden die hier hun domicilie gekozen hebben, wat ons nog in Heerhugowaard (Ineke, een ex-buurvrouw) en Den Helder (nicht Marjo, werkzaam in uniformstad nummer één) gebracht heeft.
NB: vrijdag ook even in Den Haag geweest en om het hoekje naar de vloer in aanleg gekeken: adembenemend!
—
* de titel is ontleent aan de openingsregel van onderstaand gedicht van Lucebert:
overal zanikt bagger
zwachtelend rond de reuzenlaarzen
waarin ik mijn tijd beklim haast verzadigd ja
maar het is nog steeds de mij bemestende tijd
mijn voertuig vore en trog
Lucebert
Geef een reactie