In de bergen rond Cuenca ligt de bron van de rivier de Cuervo: een sprookjesachtige wand vol met bemoste watervalletjes.
Serranía de Cuenca
Waanzinnig fietspad en heerlijk ijs
Casas Colgadas
De Casas Colgadas (Hangende Huizen), in Cuenca worden zo genoemd omdat het lijkt alsof ze aan de rotswand hangen. In werkelijkheid is dat niet zo: de huizen zijn (in de 14e eeuw) gebouwd op de bovenkant en aan de rand van de rots. Aan de achterkant zijn balkons gebouwd die uitzicht bieden op de spectaculaire kloof. De balkons hangen buiten de huizen en dus boven de tientallen meters diepe afgrond.
Mooie landschappen op weg naar Cuenca
Picknick en pito dorpjes
Vrienden maken…
Een vriendin (Bella) voor Teddie op de camping in Catalayud…
Het was een verademing om eens op een groot grasveld te komen, waar je zelf een plekje kon uitkiezen. Er waren maar een paar mensen, dus we hadden alle ruimte. We namen de snelweg, die er vlak naast lag, graag voor lief. De bus is trouwens enorm goed geisoleerd. Als de raampjes dicht zijn hoor je helemaal niets meer, zelfs geen snelweg. Lekker de middag en avond uit geluierd met op ons netvlies nog de schitterende landschappen die we gezien hebben.
Het klooster van Poblet
Bij het klooster van Poblet geen winkeltjes en cafeetjes, amper toeristen en prachtige sobere Cisterciënzer bouw met nog een vrijwel onveranderde middeleeuwse ommuring. De kerk was vrij te bezichtigen, maar je kon niet achter het koor komen, dat moest met de (Catalaanse of Franse, die wij gedaan hebben) rondleiding waarbij je ook een tour door de vertrekken van de monniken kreeg. Poblet is het grootste klooster van de Cisterciënzer Route en het enige van de twee mannenkloosters waar nog steeds een monnikengemeenschap leeft.
In de eetzaal stonden ook daadwerkelijk bordjes en bekers klaar voor de avondmaaltijd. We hebben nog een paar monniken zien lopen, maar dat zag er niet echt devoot uit. Een lange pij met witte Amerikaanse sneakers eronder en een ander had over zijn pij een trainingsjasje van de New York Yankees.
Heel bijzonder in de kerk waren de koninklijke graven. Achter het koor waren twee grote bogen, waar je onder door kon lopen en daar bovenop lagen de gebeeldhouwde graven van de koningen en koninginnen van Aragon. Je kon als het ware onder hun graf doorlopen.
Het klooster is een belangrijk referentiepunt in de geschiedenis van de Aragonese Kroon. Opgericht in 1150 wordt het traject onderbroken in 1835 door de onteigeningswetten en werden de monniken verdreven. Het klooster werd geplunderd, de immense bibliotheek werd vernield en het klooster werd aan verval achtergelaten. Pas in 1940 keerden vier Italiaanse cisterciënzers er terug, vastbesloten het monnikenwerk van de restauratie aan te pakken en het zijn grootsheid terug te geven.
In 1991 werd het klooster door de UNESCO op de vergadering van Alger uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Montserrat – Disney voor monniken
Het Monastir de Montserrat zag er veel belovend uit vanuit de verte. Het lag vrij hoog tegen een prachtige Kartelberg (Montserrat) die al van verre opdoemde vanuit het vlakke landschap. Het klooster zelf was niet veel aan. Ongelooflijk toeristisch. Busladingen vol toeristen werden er gedropt bij de vele winkeltjes, caféetjes, restaurants en hotel. Vroeger moet het wel mooi geweest zijn, want het was een benedictijner klooster, en die jongens wisten wel hoe je een mooi, sober complex moest bouwen, maar het is tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog in 1811 verwoest. In 1844 is het herbouwd en het resultaat is niet interessant. Er wonen nog wel Benedictijner monniken. Onbegrijpelijk, want als er iets een ingetogen, contemplatieve godsdienst is, dan zijn het wel de Benedictijnen. Dan wil je toch niet in een soort Disney voor monniken leven?
Dé grote trekpleister is De Zwarte Madonna, La Moreneta, een klein houten beeld van Maria met Jezus. Het is naar zeggen de ziel van Montserrat, hier gebracht door St. Petrus in 50 na Christus. Koolstofdatering wijst echter uit dat het beeld in de 12e eeuw moet zijn gemaakt. Het staat bovenin het koor op de eerste verdiepingen en gelovige pelgrims kunnen er langs lopen om het wereldbolletje wat ze in haar hand heeft aan te raken. Wij zaten met honderden anderen beneden in de basiliek te wachten op de Escolonia, het beroemde koor van 50 jongens. Ze gaven twee nummers ten gehore en dat was inderdaad wel mooi, maar het was allemaal zo overgeorganiseerd dat het eigenlijk niet leuk was.
Maar de tocht naar boven (en daarna naar beneden) was wel de moeite waard. Prachtige vergezichten.
FONero
Het leven van een FONero gaat niet over rozen.
FON is een Spaanse uitvinding en tomtom geeft de fonpunten aan. Hans is ook een fon-lid, wat wil zeggen dat wij ons thuis-netwerk beschikbaar stellen voor anderen en daardoor kunnen wij ook van het netwerk van andere, internationale fonners gebruik maken. Hoe het precies werkt kun je lezen op de blog van Hans.
Ripoll
Het klooster Santa Maria in Ripoll dateert uit 888. Het is een prachtige sobere kerk naast een kloostergang met twee verdiepingen, dat zie je ook niet zo vaak. De westgevel (uit eind 12e eeuw) is versierd met – volgens het boekje – een van de fraaiste romaanse kunstweken van Spanje en beeldt, zoals het hoort, bijbelse en historische verhalen uit. Dit klooster was indertijd erg belangrijk, want het was niet alleen het culturele centrum, maar ook het machtscentrum van het gebied van Guifré el Pilós (Wilfried de Harige). Dat was de stichter van het dynastie van het Huis van Barcelona, dus tamelijk belangrijk. Hij ligt ook begraven in het klooster.
We hebben onze brunch gedaan aan het hemelsblauwe meer van Baynoles ongeveer 10 km zuidelijker van Besalú. In dit meer werden in 1992 Olympische roeiwedstrijden gehouden en er wordt zo te zien nog steeds veel geroeid, want het hele meer ligt nog vol met boeien en aan de kant (waar wij zaten) lagen een soort merkwaardige lange, witte springplanken in het water, waarvan we vermoeden dat daarnaast de boten te water kunnen worden gelaten en in- en uitstappunten vormen voor de roeiers.
En ook hier zijn prachtige stokken te vinden…
Aigues-Mortes, Camargue
Door naar de Spaanse grens. We wilden nog even langs Aigues-Mortes om daar in de buurt te gaan ontbijten, maar het was erg druk richting kust, de Fransen zijn vrij vanwege 8 mei, Bevrijdingsdag. We zijn het middeleeuwse stadje niet in geweest, dat hadden we al eens gedaan. Het is erg toeristisch en eigenlijk aan de buitenkant wel zo imposant. Aigues-Mortes is omgeven door vierkante muren (in totaal meer dan 1500 meter lang) met 20 torens en 10 poorten. Lodewijk IX (de Heilige) wilde op die plek, tegenover Marseille, dé Franse haven van de Levant aanleggen. Maar uiteindelijk werden al zijn plannen verijdeld door de onontkoombare verzanding (de Camargue). Het ligt nu inderdaad een aardig stukje van zee. De stad fungeerde in de 17e-18e eeuw als grootste gevangenis voor de protestanten van Frankrijk.
Pont du Gard
1:10 – heel behoorlijk.
Natuurlijk ook een stop bij Pont du Gard op onze all-time favorite campsite La Sousta in Remoulins, waar ook de beste bakker van Frankrijk zit, Handsdown.
St. Philibert in Tournus
De st. Philibert in Tournus is een van onze favorieten. Het is een prachtige romaanse abdij uit de 10e – 11e eeuw. Hij is heel sober, veel minder opsmuk dan de latere, gotische kathedralen. Hij is jammer genoeg een aantal jaren geleden gerestaureerd en is minder mooi dan de eerste keer dat we hem bezocht hebben. Maar toch de moeite waard.