Omdat het inmiddels zonneklaar is dat ook de Franse kinderen vakantie hebben en deze oververtegenwoordigd waren op de camping bij Saint Boil, hebben we busmans weer opgeschud en zijn richting Cluny gereden. We zijn er inmiddels achter dat ons ritme niet echt matched met de openingstijden zoals ze hier gehanteerd worden. Tegen de tijd dat wij op stoom zijn is het 12 uur wat de Fransen een mooi moment vinden om de boel voor een paar uur dicht te gooien. Zo ook in Cluny, waar we precies 1 minuut na lunch-sluitingstijd voor de dichte deur van de ruines van de beroemde abdij stonden. Jammer, maar aangezien we hier niet voor het eerst waren besloten we niet te wachten en hebben de toeristische route naar Macon genomen. Prachtige landschappen, mooie chateau’s.
Het “dagtoppertje” (kasteel-wise althans) was Berzy-le-chateau, een imposante burcht die zijn middeleeuwse uitstraling volledig heeft behouden. Helaas propriete privee en dus alleen van de buitenkant bekeken. Bij nalezing hebben we met name de metersdiepe put “gemist” dus de schade viel mee.
De volgende stop was iets verderop in Berzy-la-ville, waar we (alweer voor de derde keer) de beroemde vroeg-middeleeuwse fresco’s in de chapelle des Moines bekeken hebben. De fresco’s zijn daarom zo interessant omdat ze van dezelfde hand zijn als van de schilders die in Cluny bezig geweest zijn, en daar is natuurlijk niets meer van over. Ze zijn halverwege de 19e eeuw bij toeval gevonden onder een laag witkalk. Het blijft heel bijzonder.
De stop voor de nacht is op de camping in Macon, een grote stadscamping die van alle gemakken voorzien is. Op zijn Amerikaans dicht langs de weg en voorzien van een soort KOA-sign met wigwam. We hebben nog een mooi fietspad langs de Saone gevonden.