Woensdag op naar Venetië, waar we na een saaie reis (wat is de autostrada door Noord-Italie toch ongelooflijk saai, alleen af en toe een lekkere koffiestop maakt het draaglijk!) om een uur of half 3 aankwamen op camping Fusina. We besloten niet aan de waterkant te gaan staan want het was er zoals gewoonlijk ongelooflijk winderig. Met 33 graden, zoals de afgelopen dagen, zou dat heel lekker geweest zijn, maar nu met 23 moest je echt wel uit de wind zitten. Je hebt op de winderige punt wel mooi uitzicht op Venetië en het campingrestaurant maakt heerlijke pizza’s.
Donderdag stond eigenlijk de Biennale op het programma, maar aangezien Petra een acute rugpijn-aanval kreeg werd het een rustdag op de camping. Vrijdag ging het al weer een stuk beter, maar niet goed genoeg voor de Biennale want dat is lopen, lopen en nog eens lopen, dus we besloten te vertrekken. We wilden nog graag naar Ravenna, maar via de rivièra de la Brenta (een zone tussen Venetië en Padua) langs de mooie (paleis)villa’s uit begin van de 17e eeuw, waar de rijken uit Venetië zich in de zomer konden terugtrekken. Allen gelegen langs de rivier Naviglio del Brenta in de dorpen Mira, Dolo en Stra. Hoogtepunt was de villa Pisani in Stra, waar Hitler en Mussolini elkaar voor de eerste keer ontmoet hebben. We zijn er niet in geweest. In geen enkele villa trouwens, we hebben alleen maar lekker rondgereden dus heerlijk uitgerust.
We streken ‘s middags neer in Montegrotto terme net ten zuiden van Padua bij een camping met een thermaal zwembad met olympische afmetingen en een goddelijke temperatuur van 33 graden. (http://www.sportingcenter.it) Heerlijk voor de rug natuurlijk. Wel een bizarre sfeer daar. Het was ook een soort kuurhotel dus er liepen allemaal oudjes in badjassen rond.
Einde middag zijn we nog even naar het centrum gefietst. Wat een dooie boel. Alles was vrij nieuw en er hing echt een kuuroord-sfeer.
Zaterdagochtend eerst nog gezwommen en daarna een tocht gemaakt om de colla Euganei, een soort mini-gebergte net ten zuiden van Padua. Mooie uitzichten, maar je was er in 2 uur klaar mee.
Na de lunch in de mooie tuin van een restaurant op naar Arquà Petrarqua, een uitermate pittoresk dorpje met zeer small, steile straatjes, wat nog een behoorlijke uitdaging voor busmans was!
Arquà Petrarca is opgenomen op de lijst van i borgi più belli d’Italia (‘de mooiste dorpjes van Italië’). We zijn terug omhoog gefietst (heel steil!!) naar het huis van Francesco Petrarca, schrijver, dichter en grondlegger van het humanisme. Zijn huis wordt wel gezien als het belangrijkste schrijvershuis ter wereld. Ten eerste omdat het buitengewoon oud is: het dateert van circa 1370. Ten tweede omdat Petrarca het zelf ontworpen heeft met de bedoeling hierin een zelfportret te schetsen. En ten derde omdat het al vanaf de vroege 16e eeuw een museum is, in zijn soort het oudste ter wereld, en daarom al meer dan 500 jaar bezoekers en literaire pelgrims aantrekt.
Het huis had interessante schilderingen, was omgeven met een mooie tuin en prachtig uitzicht op de colla Euganei.
Bij de uitgang stond iemand Giuggiola vruchten te verkopen. Hadden we nog nooit gezien of gegeten. Vruchten gemiddeld ter grootte van een eikel met een smaak tussen appel en peren. Heel apart. Je noemt het ook wel jujube in het Nederlands of rode vijg.
De nacht hebben we doorgebracht op camping agriturismo Alba. Een sympathiek campinkje bij een agrarisch bedrijf.
Geef een reactie